Niet-thermisch verbinden van plaatmateriaal wordt toegepast in bijna alle industrietakken. Naast lijmverbindingen wint het verbinden via vervormen – of het mechanisch verbinden – aan belang, vooral voor ongelijksoortige materialen. Moderne hogesterktestalen, die hun mechanische eigenschappen verkrijgen via speciale warmtebehandelingen, kunnen niet langer gelast worden op de traditionele manier. Nieuwe verbindingstechnieken die de materiaaleigenschappen minder of niet beïnvloeden, moeten gebruikt worden. Mechanische verbindingstechnieken zijn hiervoor uitermate geschikt en hebben daarenboven tal van voordelen die hun gebruik verantwoorden.
Wrijvingspuntlassen is een nieuw solid-state lasproces, dat gebruikt kan worden voor overlapverbindingen tussen gelijksoortige en ongelijksoortige materialen. De lascyclus wordt uitgevoerd met behulp van een speciale tool, waarmee de verbinding tot stand gebracht wordt via wrijvingswarmte en mechanische vervorming. Het resultaat is een puntlasverbinding, zonder materiaalverlies of eindkrater. Een ander voordeel van het proces is de korte lastijd. Het is bovendien een ecologisch proces: er worden geen toevoegmaterialen of beschermgassen gebruikt en er komt geen lasrook of ir- of uv-straling vrij tijdens de lascyclus. Het proces werd gebruikt voor het lassen van de hogesterktealuminiumlegering EN AW-2024-T3. Er werden verschillende parameterinstellingen toegepast,
Tot begin 2014 werd de norm EN 22553 gebruikt in Europa als referentie voor lassymbolisatie. Deze norm was identiek aan de ISO 2553, die dateerde van 1992 en dus maar liefst 22 jaar standgehouden heeft! Sinds begin 2014 is er een vernieuwde versie uitgebracht die zowel Europees als internationaal erkend is, namelijk EN ISO 2553.
Sinds 1 juli 2014 dienen dragende stalen constructies aan de eisen van de EN 1090-serie te voldoen. De vraag is niet enkel of er een CE-markering aangebracht moet worden om aldus te voldoen aan de eisen van EN 1090-1, maar ook of hetgeen in de werkplaats wordt gefabriceerd, conform de eisen van EN 1090-2 hoort te zijn. De bepalende factoren hierbij zijn enerzijds de eventuele eisen van het lastenboek en anderzijds de mogelijke verwijzing vanuit de berekeningscode: eurocode 3. Indien het antwoord op de tweede vraag volmondig 'ja' is, zal de aanwezigheid van een verantwoordelijke lascoördinator bij de lastechnische staalfabrikanten van cruciaal belang zijn in het welslagen van het productieproces.
De vermoeiingsweerstand van lasverbindingen kan verbeterd worden door het toepassen van een nabehandeling, zoals TIG-dressing of hameren. Dit artikel beschrijft de resultaten van het project DURIMPROVE, waarin het effect van drie nabehandelingstechnieken op de vermoeiingsweerstand van lasverbindingen in hogesterktestalen werd onderzocht.
De vermoeiingsweerstand van lasverbindingen kan worden verbeterd door het toepassen van een nabehandeling, zoals TIG-dressing of hameren. Dit artikel beschrijft de resultaten van het project DURIMPROVE, waarin het effect van drie nabehandelingstechnieken op de vermoeiingsweerstand van lasverbindingen in hoogsterktestaalsoorten werd onderzocht.
Een éénduidig antwoord op deze vraag kan niet gegeven worden aangezien dit afhangt van de context waarbinnen het bedrijf opereert. Indien het voor het bedrijf in kwestie toegelaten is, volgt al snel als tweede vraag: "Wie mag dit dan doen binnen het bedrijf?" In een korte presentatie tracht de Normen-antenne lastechniek op beide vragen een antwoord te bieden.
Het BIL (Belgisch Instituut voor Lastechniek) heeft in samenwerking met OCAS (onderzoekscentrum van Arcelor Mittal) een collectief onderzoek uitgevoerd naar het verbeteren van de vermoeiingsweerstand van lasverbindingen in hogesterktestalen via drie nabehandelingstechnieken. Het gaat om twee hersmelttechnieken (TIG- en plasma-dressing) en een HFMI-behandeling (High Frequency Mechanical Impact). Het project DURIMPROVE werd uitgevoerd met de steun van het IWT (agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie) en de inbreng van een twintigtal bedrijven.
Conventionele thermische verbindingstechnieken bereiken snel hun technische grenzen, wanneer multimateriaalverbindingen vereist zijn. Verschillende combinaties van materialen en diktes maken het robuust verbinden alsmaar complexer. Om tegemoet te komen aan de huidige noden op het vlak van het verbinden van ongelijksoortige materialen, heeft het BIL een drietal onderzoeksprojecten opgestart die focussen op dergelijke verbindingen.