Eind 2011 werd het twee jaar durende collectieve onderzoeksproject 'Technologie de soudage avancée par impulsion magnétique', met het acroniem SOUDIMMA, beëindigd. Dat onderzoek werd uitgevoerd door het Belgisch Instituut voor Lastechniek (BIL), in samenwerking met de Waalse partner CEWAC (het Centre d’Etudes wallon de l’assemblage et du contrôle des matériaux in Seraing) en werd gesteund door de Waalse overheid (Région Wallonne; project nr. 816944). Het project handelde over het elektromagnetisch pulslassen, een lasproces gelijkaardig aan het explosielassen. Het proces maakt gebruik van elektromagnetische krachten voor het vervormen en lassen van materialen. Aangezien deze techniek géén gebruik maakt van warmte maar van explosieve krachten om een verbinding tot stand te brengen, biedt ze belangrijke voordelen t.o.v. de conventionele lastechnieken.
Bij het BIL en Kaho St-Lieven liep een onderzoeksproject gesubsidieerd door het IWT, samen met een vijftiental deelnemende bedrijven. Tijdens dit project worden eigenschappen van clinchverbindingen onderzocht en daarbij wordt telkens de vergelijking gemaakt met het puntlassen. Er werd een website gemaakt (www.clinching.net) die een overzicht geeft van de verschillende fabrikanten en helpt bij de keuze van de tools en de parameters voor het clinchen. Enkele bevindingen uit het onderzoek worden toegelicht in dit artikel.
Niet-thermisch verbinden van plaatmateriaal wordt toegepast in bijna alle industrietakken. Naast lijmverbindingen wint het verbinden via vervormen - of het mechanisch verbinden - aan belang, vooral voor ongelijksoortige materialen. Moderne hoogsterkte stalen, die hun mechanische eigenschappen verkrijgen via speciale warmtebehandelingen, kunnen niet langer gelast worden op de traditionele manier. Nieuwe verbindingstechnieken die de materiaaleigenschappen minder of niet beïnvloeden moeten gebruikt worden. Mechanische verbindingstechnieken zijn hiervoor uitermate geschikt en ze bieden daar enboven tal van voordelen die hun gebruik verantwoorden.
Met ingang van 1 oktober 2011 volgde Fleur Maas de met pensioen gaande ingenieur Walter Vermeirsch op als nieuwe directeur van het BIL (Belgisch Instituut voor Lastechniek). Ze staat voor de uitdaging de goede werking van de organisatie te handhaven binnen de context van een steeds meer geglobaliseerde en veeleisende economie. De verhuizing naar het Technologiepark in Zwijnaarde, waar er meer samenwerking met andere onderzoeksorganisaties mogelijk is, moet daartoe alvast een steuntje in de rug bieden.
NIEUWE LOCATIE,HUISSTIJL EN INVESTERINGEN Het BIL verhuisde begin deze zomer van de St.-Pietersnieuwstraat in het centrum van Gent naar het Technologiepark in Zwijnaarde, net ten zuiden van Gent. Het BIL maakt er onderdeel uit van de ‘Materials Research Cluster’, een samenwerkingsverband tussen verschillende vakgroepen van de Universiteit Gent, CRM, SIRRIS, OCAS, SIM, FLAMAC en CLUSTA. Naast de nieuwe locatie werd ook geïnvesteerd in een gedeeltelijke verjonging van het personeel, het machinepark, de website en huisstijl.
Schadegevallen van gelaste constructies gaan vaak samen met corrosie. Hierbij rijst de vraag of de oorzaak de corrosie zelf is, of het concept of uitvoering van de las. Het Belgisch Instituut voor Lastechniek (BIL) doet schadeanalyses van lassen, en richt zich nu ook specifiek op schadeanalyses van corrosie. Dit geeft meer inzicht in de types van corrosie, de oorzaken en aanbevelingen ter preventie. Dit artikel belicht enkele schadegevallen van corrosie die samengaan met lassen. Bovendien worden er aanbevelingen gegeven voor een goed ontwerp en een goede uitvoering van de laswerken.
Dit artikel gaat nader in op het werkingsprincipe van het wrijvingslassen, de indeling van de wrijvingsgebaseerde processen en toepassingen. Bovendien bieden deze lasprocessen belangrijke voordelen inzake milieu. Daaruit zal blijken dat wrijvingslassen een veelzijdig en innovatief lasproces is dat veel toepassingen heeft in verschillende industrietakken.
MIG/MAG lassen is door zijn universele inzetbaarheid bij verschillende materiaalsoorten, naadvormen en lasposities een van de meest toegepaste smeltlasprocessen. Nieuwe procesvarianten helpen bovendien om de technische beperkingen die het conventionele MIG/MAG lassen stelt, te overwinnen. Vooral de wil om de lassnelheid te verhogen, de warmte-inbreng te verlagen en het proces beter te beheersen, zijn de voornaamste drijfveren van fabrikanten in de ontwikkeling van deze varianten.
SCHADEGEVALLEN EN AANBEVELINGEN Het komt vaak voor dat schadegevallen van gelaste constructies samengaan met corrosie. Hierbij kan de vraag gesteld worden of de oorzaak dan de corrosie is, of is de foutoorzaak te zoeken in het concept of uitvoering van de las. Het Belgisch Instituut voor Lastechniek doet schadeanalyses van lassen, en richt zich nu ook specifiek naar schadeanalyses van corrosie. Dit geeft meer inzicht in de types van corrosie, de oorzaken en aanbevelingen ter preventie. Dit artikel bespreekt enkele schadegevallen van corrosie die samengaan met lassen. Er worden ook aanbevelingen gegeven voor een goed ontwerp en een goede uitvoering van de laswerken.
DMV 304HCu/LASBAARHEID EN HOOGTEMPERATUUREIGENSCHAPPEN
PRENORMATIEF PROJECT FOD ECONOMIE
Momenteel loopt bij het BIL, met Laborelec als partner, een prenormatief onderzoeksproject rond DMV 304HCu. Bedoeling is om dit materiaal op te nemen in de Europese, geharmoniseerde materiaalnorm EN 10216-5, onder de benaming X10CrNiCuNb18-9-3. DMV 304HCu wordt geproduceerd door Salzgitter Mannesmann Stainless Tubes en is de Europese versie van Super 304H, ontwikkeld door Sumitomo, voor toepassing als (her)oververhitterbuisjes in (ultra)superkritische steenkoolcentrales.