Akoestische Emissie Monitoring (AEM) is een niet-destructieve methode om de kwaliteit van lassen tijdens het lasproces te beoordelen. Dit gebeurt door te ‘luisteren’ naar de las. In het project SoundWeld werkt het BIL samen met OQTON om de mogelijkheden van AEM voor het MIG/MAG-proces te onderzoeken en in de praktijk te testen. In dit artikel worden de resultaten voor hoeklassen gepresenteerd.
De lasindustrie wordt geconfronteerd met de nood om de kwaliteit van gelaste producten en structuren beter te bewaken, om zo de structurele kwaliteit en functionaliteit van gelaste producten te garanderen. Een grote zorg is het snel, betrouwbaar en goedkoop defecten opsporen. Traditionele inspectietechnieken zijn echter tijdrovend en duur. De opkomst van nieuwe, innovatieve lasprocessen en de trend naar het verbinden van ongelijksoortige of moeilijk lasbare materialen maakt de kwaliteitscontrole nog moeilijker. De oplossing is een realtime inspectie.
Het voelt vreemd om terug te kijken naar 2019, vanuit een wereld die er sinds maart 2020 heel anders uitziet. De impact van de Covid-19 crisis is ook bij het BIL merkbaar, met de grootste wijzigingen voor de activiteiten van workshops en opleidigen, naast de impact door de (gedeeltelijke) sluitingen van veel van de leden en klanten. Er wordt getracht om, met allereerst oog voor de veiligheid van werknemers en klanten, de activiteiten verder te zetten waar mogelijk, waarbij wel een groot beroep wordt gedaan op de flexibiliteit van zowel het eigen personeel als de klanten.
Het hoofddoel van het DAHLIAS-project is het optimaliseren van hybride verbindingen (wrijvingspuntlassen in combinatie met een sealing) voor toepassing in vliegtuigstructuren. Wrijvingspuntlassen is een solid-state verbindingstechniek (geen smelten van de materialen), vooral geschikt voor het verbinden van lichtgewicht legeringen in (on)gelijke materiaalcombinaties. Het proces werd reeds met succes toegepast voor moeilijk en niet-lasbare legeringen en wordt beschouwd als een potentiële kandidaat voor het vervangen van mechanische verbindingen. Het doel van dit project is het ontwikkelen van het wrijvingspuntlasproces in combinatie met een sealing. Hiervoor werd een nieuw type sealing ontworpen, inclusief een oppervlakte_ voorbehandelingsmethode.
Naar goede gewoonte geeft het Belgisch Instituut voor Lastechniek een overzicht van de onderzoeksprojecten die momenteel lopen naar schadefenomenen bij lasverbindingen. Zo focust het CORONA-project op de corrosieweerstand van roestvast staal na een nabehandeling na het lassen. Het MULTICORR-project beoogt om het risico op galvanische corrosie bij combinaties van verschillende materialen te onderzoeken. Een stand van zaken (2020).
Normen zijn niet meer weg te denken uit het hedendaagse metaalbedrijf. Ze spelen immers een grote rol in het vastleggen van de kwaliteit. In dit artikel bekijken we de normen waarin het lassen van roestvast staal een rol speelt. Het overzicht is niet compleet en heeft niet als doel om alle normen uitvoerig te behandelen, maar geeft wel zicht op de stand van zaken rond afspraken en regelgeving op het gebied van het lassen van roestvast staal.
Het FATCOR-project, gestart in maart 2020, beoogt om onderzoek, ontwikkeling en innovatie op het vlak van energie aan te moedigen en te ondersteunen. Het project loopt over een periode van vier jaar. Het doel is om fundamentele kennis te ontwikkelen voor het inschatten van de restlevensduur van de gelaste stalen monopile van een offshorewindmolen. Dit specifiek voor veranderingen in de corrosiebescherming tijdens de levensduur van de windmolen. Het uiteindelijke doel van dit project is om de offshore-windsector in België nog competitiever te maken en daarmee ook een lagere energiekost te kunnen aanbieden.
Rivetteren is wereldwijd de meest toegepaste technologie om vliegtuigconstructies te assembleren. Nadeel van deze en andere mechanische bevestigingstechnieken is dat ze de constructie zwaarder maken. Ook zijn de operationele kosten hoog, vanwege de bijbehorende infrastructuur en (dure) verbruiksmaterialen. Daarom worden alternatieve verbindingstechnieken onderzocht.